‘Psychosociaal’ verdient grotere bekendheid

Psychosociale zorgverleners die zijn aangesloten bij de VIT of een andere professionele beroepsorganisatie zijn uitstekend opgeleid, voldoen aan alle wettelijke kwaliteitseisen en krijgen doorgaans een hoge waardering van hun cliënten. Maar de bekendheid van deze vorm van therapie laat nog te wensen over. Veel mensen die op de een of andere manier vastlopen in het leven of die kampen met mentale klachten, weten niet dat ze bij psychosociale therapeuten vaak snel terecht kunnen en prima worden geholpen.

Het beter op de kaart zetten van de psychosociale therapie en het zoeken naar samenwerking waren de doelstellingen van enkele beroepsorganisaties, die twee jaar geleden met elkaar afspraken om zich hiervoor in te zetten. Vier daarvan, de Algemene Beroepsvereniging voor Counselling (ABvC), het Nederlands Verbond voor Psychologen, Psychosociaal therapeuten en Agogen (NVPA), de Nederlandse Beroepsvereniging voor Hypnotherapeuten (NBVH) en de Vereniging van Integraal Therapeuten (VIT), namen het voortouw binnen het samenwerkingsverband Psychosociaal Nederland. PSNL presenteert zichzelf inmiddels met een eigen website en ook zijn er al bemoedigende contacten gelegd in de buitenwereld.

De vier beroepsorganisaties, waar de VIT er dus een van is, zijn dus de kartrekkers van het samenwerkingsverband. VIT-voorzitter Anneke Dorrestein: “Er waren wel wat meer beroepsverenigingen die interesse hadden, maar het kost altijd moeite om mensen te vinden die mee willen werken met zo’n initiatief. Maar de website is inmiddels online en ook is er een LinkedIn-pagina voor PSNL. Dat willen we de komende tijd verder uitwerken, zorgen dat daar goede informatie te vinden is waarmee het veld van de psychosociale therapie zichzelf kan presenteren.”

Op ons eilandje

Het idee om samenwerking te zoeken met gelijkgestemden in het veld ontstond in eerste instantie bij de NVPA. Voorzitter Sanne de Bree: “We vroegen ons af: waarom zitten we op ons eilandje? We willen als psychosociaal therapeuten allemaal hetzelfde, namelijk de psychosociale therapie op de kaart zetten. Als we de krachten bundelen zijn we veel sterker.”

Sanne is er van overtuigd dat psychosociaal therapeuten een belangrijke rol kunnen spelen in de geestelijke gezondheidszorg. “Als iemand naar de huisarts gaat met psychische problematiek, dan zegt die meestal: ‘Misschien moet je eens naar een psycholoog.’ Maar ja, dan kom je op een de wachtlijst, zes maanden, negen maanden, het ligt er een beetje aan waar je woont. Het mooiste zou zijn als de huisarts zou zeggen: ‘Misschien heb je wel eens gehoord van psychosociaal therapeuten, gezien jouw problematiek zou dat heel goed passen.’ Maar om dat te bereiken, daar is natuurlijk nog wel wat voor nodig.”

Binnen de GGZ is een deel positief kritisch
en een ander deel negatief kritisch

Sanne de Bree had enige tijd geleden een goed gesprek met Ruth Peetoom, voorzitter van de Nederlandse GGZ. Zij toonde zich zeer geinteresseerd in wat psychosociaal therapeuten te bieden hebben. Maar het is wel een feit dat er binnen de GGZ verschillende opvattingen zijn. “Een deel is positief kritisch en een ander deel negatief kritisch. Er is een groep die vindt dat de psychosociale thrapie er helemaal bij hoort, maar er zijn ook mensen binnen de GGZ die ons nog steeds zien als kwakzalvers, om het zo maar even te zeggen.”

Waarom is dat sentiment er nog steeds? “Het is moeilijk om in de harten van anderen te kijken. Bij sommigen zal de angst dat het ontbreekt aan voldoende opleiding wel meespelen. Ik kan me niet voorstellen dat men bang is dat het psychosociale veld hun klandizie wergneemt, want er is binnen de GGZ zo’n enorme wachtlijst, daar is werk zat.”

Elkaar leren kennen

Collega Lianne van Rijssel was al vanaf een vroeg stadium betrokken bij Psychosociaal Nederland, eerst als bestuurslid van de SBLP en nu vanuit de VIT, samen met Anneke en Erhard. Ook Lianne merkt uit allerlei contacten dat er wel degelijk belangstelling is voor onze sector en voor wat psychosociaal therapeuten te bieden hebben.

“Maar het begint ermee dat je elkaar een beetje moet leren kennen. Dat is het stadium waar we nu in zitten. Het duurt gewoon een tijd voor er iets concreets uit gaat komen. Ik vind de toenadering van de complementaire en de reguliere sector erg belangrijk. Ik zie daar ook veel potentie in. Maar het is allemaal nog volop in ontwikkeling.”

Paul Houkes